Jouw leerkracht heeft een lijstje met vragen gemaakt.
Je moet in ieder geval op zoek gaan naar informatie over die vragen.
Kom je tijdens je zoektocht nog extra informatie tegen, dan mag je die natuurlijk rustig gebruiken.
Wat doe je eerst?
Bedenk voor elke vraag een titel die je gebruikt voor je verslag.
Noteer deze titels in een Worddocument of Google.doc.
Ga informatie zoeken op de vragen.
Deze gevonden informatie kopiëren naar je document.
Je hoeft nog geen tekst aan te passen.
Plaats de informatie onder de goede titels.
Noteer meteen op de pagina "bronnen" in je verslag, waar de informatie vandaan komt.
Verander de teksten die je gekopieerd hebt van grote mensentaal naar schooltaal.
Foto: Rijksoverheid/Valerie Kuypers [CC0], via Wikimedia Commons
Zoek nu de informatie op over de volgende onderwerpen. Je kunt kijken bij de pagina "Infobronnen". Daar staan webpagina's en video's die je kunnen helpen. Ook staan er links naar hoe je een presentatie moet maken of een verslag moet schrijven.
Wanneer is het Prinsjesdag?
Waarom noemen we dit zo?
Wat wordt er op die dag gedaan?
Waar wordt Prinsjesdag vooral gehouden? Waarom juist in deze plaats?
In welk gebouw vindt de belangrijkste gebeurtenis op Prinsjesdag plaats?
Zoek achtergrondinformatie op over dit gebouw?
Zoek op wat de "Eerste Kamer" en de "Tweede Kamer" is.
Wie kiezen de mensen in de Tweede Kamer?
Wat is de Troonrede?
Wat is de miljoenennota?
Wie brengt de miljoenennota mee?
Wat is de "rijksbegroting"?
Waar haalt de regering het geld vandaan om alles te betalen?
Wat betekent het "democratie"?
Zoek op wat het tegenovergestelde van "democratie" is.
De Troonrede is vooral bedoeld voor volwassenen. Samen met je klasgenoten ga je tien ideeën bedenken die ook in de Troonrede zouden moeten staan, maar die vooral voor kinderen belangrijk zijn. Probeer ook samen in te schatten hoeveel geld er voor elk idee nodig is.